De route vanuit de omgeving naar het centrum en vice versa was verouderd en onaantrekkeljik. Door verschillende landschappelijke ingrepen ontstaat een passende en subtiel gevarieerde landschappelijke route. Een rij van knotwilgen begint al bij het fietspad in het centrum. Een rechte tunnel, gemaakt van schanskorven, vormt een natuurlijke inleiding in het landschap. Door de tunnelwanden geleidelijk aan te verflauwen ontstaat een steeds breder zicht op het landschap. Deze groene wig brengt het landschap de stad in en begeleid de fietser naar buiten.
Aan de Middelsteeg zijn op drie plekken verbijzonderingen bedacht die allen refereren aan het open komgebied: een iets vernat grasland, een strooksgewijs verhoogde en verlaagde akker en een open poel. Een uitgekiend, getrapt profiel biedt volop mogelijkheden aan vissen, amfibieën en weidevogels. Een serie eenvoudige houten vlonders biedt passanten een rustpunt om het bijzondere landschap te observeren.
